woensdag 26 december 2012

Boris


Boris van negen werd eind november in Hilversum door een auto aangereden. De ambulance bracht hem met zwaar letsel naar Utrecht, waar hij de nacht doorbracht op de intensive care. De kleine bloedde hevig en haalde maar heel moeilijk adem. De auto had z'n hoofd geraakt, dus de dokters vreesden voor ernstig hersenletsel. Zijn kaak bleek gebroken en mogelijk ook zijn bekken.

Meteen na het nieuws op Boris' Facebookpagina belden mensen uit het hele land om te horen hoe het met de kleine was. De hele dag door. De ruim 3100 likers van zijn pagina konden het verloop van de kaakoperatie en de revalidatie van dag tot dag volgen en reageerden daar ook massaal op. Gelukkig goede berichten: het ging steeds beter met Boris en hij kreeg zijn energie en eetlust weer terug. Intussen kwamen uit het hele land donaties voor de kosten van de behandeling. Ook de kaakchirurgen betaalden mee.

Een patiënt als zovelen? Toch niet. Boris is namelijk een cyperse kater. De ziekenhuiskat van het Tergooi Ziekenhuis in Hilversum, waar hij bezoekers en patiënten vanaf zijn vaste stek bij de ingang troost biedt en een luisterend oor. Zijn baasje ziet hem alleen rond etenstijd. ”Geen gezelligheid voor mij,” zegt ze, “maar wel een kat die zijn taken serieus neemt. Tja … ik ben niet ziek.”

Een hartverwarmend verhaal in de donkere decemberdagen, juist de tijd van familiefilms, gezelligheid en Kerstgedachten. De tijd waarin je kleine wondertjes lijkt te kunnen verwachten. Plots bekruipt mij een andere Kerstgedachte. Wat nu als Boris een konijn was geweest?


maandag 1 oktober 2012

spam - straight in the face

Het is niet ongebruikelijk dat je e-mail krijgt van een onbekende afzender. In het gunstigste geval is het de donkere vreemdeling die door de stereotype waarzegster in je toekomst is gezien. In de meeste gevallen gaat het om ordinaire spam of phishing mails. Deze laaste worden meestal gekenmerkt door teksten die overduidelijk door onkundige vertaalmachines zijn opgesteld.

Zo niet de mail die ik dit weekend mocht ontvangen. Spam - dat wel - en inhoudelijk totaal oninteressant, aangezien ik geen belangstelling heb voor of kennis heb van het verhandelen van bedrijven in zachte biometrie, maar tot mijn verbazing in keurig Nederlands.

De verrassing kwam in de laatste alinea. Straight in the face.


vrijdag 21 september 2012

Tais-toi

Het Franse ventje blijft maar dreinen. Vanaf mijn handdoek zie ik hem staan, aan de rechterkant van het kleine strandje bij het meer. Hij draagt een zwemvestje. Jengel, jengel. Ik probeer er niet op te letten. Ik pak mijn boek, vastberaden het die middag uit te lezen.

Na drie bladzijden sluipt het gedrein weer mijn oren binnen. Ik zucht. Waar zijn zijn ouders? Waarom zéggen ze er niks van? Waarom lopen mensen hem voorbij terwijl hij daar in zijn eentje zit te jammeren? Er loopt een man op hem af, nee, hij loopt hem voorbij, raapt een tak op en loopt terug. Bij het mannetje stopt hij, pakt hem hardhandig bij de bovenarm en dreigt met de tak. “Tais-toi!”, hou je mond! Het is een vrij jonge man. ‘Een kind met een kind’ zou mijn oma gezegd hebben. De man sleept het ventje mee naar de andere kant van het strandje, waar het tweetal neerploft in een groepje van een aantal volwassenen, een paar tieners en een enkele peuter.

Twee hoofdstukken verder hoor ik hem weer, nu dus vanaf links. Op zijn handdoekje zit hij weer te huilen, zonder tekst, maar met een flink volume. De jongeman heft de tak op en slaat het jochie er een paar keer flink mee op zijn benen. Hij krimpt ineen - ik ook - maar hij blijft huilen. Vanuit omstanders klinken er wat protesten. Moet ik me er ook mee  bemoeien? Is dit in Frankrijk een gangbare opvoedmethode? Even later is het weer stil.

Dan vertrekt het hele gezelschap. Het jochie huilt niet meer; hij heeft een stuk stokbrood in zijn hand en sjouwt achter de anderen aan. ‘Eind goed, al goed’, denk ik laf. En: ‘Die ben ik over tien minuten vergeten’.
Maar dat was tien dagen geleden.

donderdag 31 mei 2012

Op eigen benen

Leren zitten. Staan. Lopen. Het lijkt allemaal zo makkelijk.
Dit weekend kwamen plots de babyfoto’s van mijn inmiddels boven het hoofd gegroeide kroost op tafel. Spartelende minimensjes die zich op een zeker moment opheffen, rechtop gaan zitten, zich tot stand hijsen om vervolgens de benen te nemen. En zo hoort het. Zonder erbij na te denken gebeurt het je.

“Heb je weleens gezien hoe je loopt?“ “Nee, niet zó gaan zitten! En ook niet zo rechtop.“ “Kijk nou eens hoe je stáát!“
‘Moet je een knal’, denk ik. “Hoe bedoel je?“ vraag ik. Ergens in het natuurlijke proces van de op- en voorwaartse beweging is er met de motoriek blijkbaar iets flink misgelopen. En daarom sta ik nu hier, opgegeven door talloze fysio’s, in het centrum voor haperende ruggengraten en gewrichten. Naast de jongeman die al mijn gewoontes onderuit haalt. “Knieën los. Nee, niet zó los. Beetje los. Alle spieren ontspannen.” Er prikt een duim in mijn rechterbil. “Ont-spán-nen!” Ik spring opzij en kan weer opnieuw beginnen. Knieën los, maar niet té. Beenspieren ontspannen. Rugspieren.. Ik ontspan en voel me een zak aardappelen, wat wordt bevestigd door de spiegel, die bijgeschoven is. Ik zucht diep en zak nog verder in. De volgende stap is een transformatie van wandelende tak naar losjes lopend mens. Ook het gaan zitten moet anders. Kin op de borst, rug afrollen. Door je knieën. Zitten.

Onderweg naar huis verbaas ik me over het gemak waarmee eenieder zich lijkt te bewegen. Ik hang maar zo’n beetje in de tram. Jezelf opnieuw uitvinden vréét energie. Eenmaal thuis rol ik – natuurlijk op geheel verantwoorde wijze – mijn bed in. Lekker in de foetushouding. Die leer je gelukkig nooit af.



zaterdag 7 april 2012

IJsje

Ergens tussen Maastricht en Rotterdam stappen ze zwijgend in. Zij, begin 20, bij het raampje. Hij, ook begin 20, met twee ijsjes in zijn hand. Hij geeft haar de Cornetto. Zelf houdt hij het raket-ijsje. Als hij de verpakking aan de bovenkant openscheurt, valt het ijsje er aan de onderkant al uit. In zijn schoot.

"Kijk," zeg ik, iets harder dan normaal, "dat is nou een kruisraket!"
De jongen schiet in de lach en zwijgt evenzo plotseling.

Lachte hij nou uit beleefdheid of stopte hij daarmee omwille van zijn meisje?