Oek, Ons Eerste Konijn, is vandaag als een bejaard mannetje gestorven. Tot de begrafenis leg ik hem in een doos, waarin hij precies past. 'Bruine bontlaarzen' leest Bea op de buitenkant. Ze kijkt in de doos. Inderdaad, hele kleine bontlaarsjes. De voetjes zitten er nog in.
woensdag 31 augustus 2011
vrijdag 19 augustus 2011
zaterdag 13 augustus 2011
Glas
Het gebeurde in een fractie van een seconde. Ik pakte een potje uit het koelvak en tikte er per ongeluk mee tegen de glazen deur. Echt, heel zacht.
Wat volgde was een enorm geraas en gerinkel. Om mij heen was de vloer bezaaid met glasblokjes. Even keek ik er verbaasd naar. Toen ik opkeek leek ik in een tijdvacuüm beland. Mensen stonden stil en staarden naar mij, naar het glas.
Al gauw kwam de bezemwagen. Ik piepte er tussenuit. Toen ik thuis kwam, viel mijn oog op de kalender: het was de 13e.
Wat volgde was een enorm geraas en gerinkel. Om mij heen was de vloer bezaaid met glasblokjes. Even keek ik er verbaasd naar. Toen ik opkeek leek ik in een tijdvacuüm beland. Mensen stonden stil en staarden naar mij, naar het glas.
Al gauw kwam de bezemwagen. Ik piepte er tussenuit. Toen ik thuis kwam, viel mijn oog op de kalender: het was de 13e.
vrijdag 12 augustus 2011
Vlinders
Wat lijkt het me heerlijk, een hoofd vol routebeschrijvingen, recepten, telefoonnummers en andere nuttige zaken. In plaats daarvan is mijn bovenkamer gevuld met een onoverzichtelijke bak die uitpuilt van de trivia maar vooral ook een hele grote jukebox.
Reuze gezellig zou je zeggen, maar het is vooral vaak heel vermoeiend. Voor mijzelf, maar ook voor degenen met wie ik in gesprek ben. Vraag me in de vakantie niet ‘waar gaan we liggen op het strand’, want ik zing direct ‘totdat je hele lijf verbrandt’. Stel je voor als ‘Guus’ en de koeien springen al door mijn hoofd. Kom ik in Brabant, hoor ik een andere Guus. Door naar Zeeland neemt Bløf het over. Tot zich weer een ander liedje aandient.
De liedjes plakken aan elkaar tot complete playlists, gekoppeld aan allerlei gebeurtenissen. De fijnste collecties brengen je naar verre oorden, waar je een zomer lang luisterde naar de wildste salsamuziek die thuis blijkt te detoneren in je Hollandse huiskamer. Maar eens de ogen gesloten zijn zit je daar weer, op het palmenstrand of dans je hele nachten door op de opzwepende klanken.
En dan, natuurlijk, de playlists van de liefde.. Als bakvis maakte ik compilaties op cassettebandjes, die na afloop van de kalverliefde met de betreffende jongeling bij het oud vuil werden gezet. ‘Het mooie van muziek is dat het geen pijn doet wanneer het je raakt’, las ik onlangs. Ongelofelijke uitspraak voor een muzikant. Want is het niet juist de muziek, zijn het niet juist de liedjes - waarvan de teksten speciaal voor jou geschreven lijken - waarop de vlinders dansen in je maag, waardoor je de verliefdheid intenser voelt en die je na afloop daarvan heftig raken in het verlies van je geliefde? En vervolgens vind je weer andere, over verdriet, die ook weer voor jou alleen gemaakt lijken.
Als de liefste meneer in mijn leven mij sms’t: ‘Het wordt niets zonder jou’ antwoord ik, uit hetzelfde ‘Annabel’: ‘Ik dacht ik zie je nooit meer terug’. Op dat moment nog onwetend hoe dicht ik bij de waarheid zit. Al voel ik wel dat het misschien tijd wordt voor een nieuwe playlist..
04-06-2011
Kalfje
Ik laat het zomerjurkje over mijn hoofd glijden. Het is wit met zwarte Rorschachvlinders. Ik bekijk mezelf van bovenaf en voel me een beetje een kalfje. Omdat ik er toch complimenten over verwacht, hou ik het gewoon aan. De finishing touch is de zonnebril. Een groot rond exemplaar. Nu voel ik me een uil. Ik verruil hem voor de chique Gucci. Tijd om te gaan.
Als ik de stoep af fiets, bots ik bijna met een auto. Op het Belgische kenteken staan de letters AUL. Klinkt een beetje als owl. Uil. Blij dat ik toch voor de Gucci ben gegaan.
Op de verjaardag, ter ere van een behaalde mijlpaalleeftijd van mijn ex, begint de tuin vol te lopen. Mijn buurvrouw is er ook. "Wat zie je er mooi uit, buuf!" lacht ze me toe. We proosten met fonkelende witte wijn. Laat het feest maar beginnen!
29-04-2011
Als ik de stoep af fiets, bots ik bijna met een auto. Op het Belgische kenteken staan de letters AUL. Klinkt een beetje als owl. Uil. Blij dat ik toch voor de Gucci ben gegaan.
Op de verjaardag, ter ere van een behaalde mijlpaalleeftijd van mijn ex, begint de tuin vol te lopen. Mijn buurvrouw is er ook. "Wat zie je er mooi uit, buuf!" lacht ze me toe. We proosten met fonkelende witte wijn. Laat het feest maar beginnen!
29-04-2011
Aangenomen
Er ligt een man in mijn badkamer. Zijn forse lijf bedekt vrijwel de hele vloer. Ik sta er naast, nonchalant leunend op een houten aikido-zwaard, waarmee ik via een luikje wat tegels uit de ombouw van het bad heb geduwd. Nu zit er een gat van twee tegels groot. Het is niet wat het lijkt. Ik ga geen lijk inmetselen.
De man kijkt in het gat en maakt foto's in de duisternis. Even daarvoor lag hij in de gang achter de voordeur en verdween zijn bovenlichaam in het luik van de kruipruimte. Kwam er weer uit met een hele grote witte dode spin op zijn jas. De gang wordt versierd met spinrag, stof en zand. Straks maar stofzuigen en dweilen.
Vervolgens herhaalt hij de procedure in mijn trapkast, waarvan ik eerst de volgestouwde vloer voor de helft heb leeggehaald om het zeil te kunnen optillen. Pas later zal ik ontdekken dat er een pot zongedroogde tomaatjes op olijfolie is omgegaan. Ik maak het niet moeilijker dan noodzakelijk en gooi alle met olie besmeurde spullen weg - twee vuilniszakken vol - alvorens zuchtend en dweilend door de kast te kruipen.
Hij maakt aantekeningen voor de verbouwing. 'Stofzuiger meenemen'. En 'spin'.
Hij maakt aantekeningen voor de verbouwing. 'Stofzuiger meenemen'. En 'spin'.
Ik maak alvast een aantekening in mijn hoofd. 'Volgende verjaardag wél iets leuks doen'.
06-04-2011
Uitje
3 x sport, 4 x sneeuw. Dat biedt het microformaat tv'tje op deze kale kamer in het wonderlijkste hotel waar ik ooit verbleef. Woensdagochtend om 9.00 in Monnickendam op cursus zijn? Hier kan ik mijn nieuwe levensmotto toepassen: "Maak er gewoon een uitje van!" Ik arriveer dinsdagavond in het pikkedonker, na een lange werkdag, een lange rit en een lange file, uiteindelijk met een lang gezicht bij de jachthaven. Italiaanse en Poolse jongeren hangen luidruchtig over balkons of klonteren samen voor de entree, elk een sigaret in de hand. In de donkere bar kijken een paar eenzame oudere mannen op als ik binnen kom - en me meteen weer uit de voeten maak. Chinese oma's schuifelen door de rustieke receptie langs namaaketalages in de stijl van Anton Pieck. De receptioniste geeft me een miniatuurklomp waaraan de kamersleutel bungelt en waarschuwt voor de gevoeligheid van de rookmelder. "Roken alleen op het balkon met de schuifdeur dicht; douchen met de badkamerdeur dicht, vanwege stoom". Als ik braaf heb geknikt op haar instructies, gebaart ze me de weg.
Voorbij het Anton Pieckgedeelte houdt alle illusie van sfeer op. Tientallen meters gang strekken zich voor me uit; vloeren van dofgrijze tegels, bakstenen muren. Een saaie houten trap. En weer tientallen meters gang. Het geheel houdt het midden tussen een jeugdherberg en een gesticht. De oververwarmde kamer zelf is minimalistisch met als enige 'luxe' het sport- en sneeuwtv'tje. En een dubbel bed. In een single room. Hoe breed kun je slapen?
Na een verkwikkende slaap en een douche zonder waterdruk begeef ik me naar het ontbijtbuffet. In de ontbijtzaal zijn tientallen Chinezen aangeschoven. Ze eten en praten tegelijkertijd en luidruchtig, zoals het Chinezen betaamt. Een oudere vrouw staat plotseling op, loopt luid pratend naar een andere tafel en lijkt een jong knap meisje streng toe te spreken. Meer mensen komen er omheen staan. Het meisje eet onverstoorbaar door, terwijl ik zit te wachten op een fikse ruzie of zelfs een handgemeen. Maar het loopt met een sisser af.
Ik ga maar inpakken en begeef me naar de cursuslocatie. Van enig toeristisch of anderszins gezellig vermaak is 0,0 terecht gekomen. Okee, het was een uitje. Wel een beetje een zuur uitje.
Troetel
"Heeft u Troetels?" De vraag klinkt geroutineerd uit de mond van een klein ventje dat post heeft gevat voor de ingang van de plaatselijke supermarkt. Ja, ik heb een Troetel. Meestal ontwijk ik zulke jongetjes die tijdens de voetbalplaatjesperiode en masse voor de deur staan te dringen, enkel in toom gehouden door dranghekken.
Vandaag ben ik in een uitstekend humeur. Het voelt buiten als een frisse lentedag. Onverwachte ontmoetingen, leuke gesprekken. Na een week traag als dikke stroop is de flow terug.
"Mevrouw?" Grote ogen kijken me vol verwachting aan. "Als je raadt welke het is, mag je hem hebben." "Onder de hoeveel?!" vraagt een ander ventje, dat niet precies weet waar de klepel hangt, maar zich naar voren heeft gewerkt nu hij voelt dat er wat te halen valt. "Een roofvogel", gokt het eerste jochie. De ander aarzelt even en zegt dan resoluut: "Een ijsbeer!"
Het leeuwtje gaat mee naar huis. De jongetjes blijven beteuterd achter.
Vandaag ben ik in een uitstekend humeur. Het voelt buiten als een frisse lentedag. Onverwachte ontmoetingen, leuke gesprekken. Na een week traag als dikke stroop is de flow terug.
"Mevrouw?" Grote ogen kijken me vol verwachting aan. "Als je raadt welke het is, mag je hem hebben." "Onder de hoeveel?!" vraagt een ander ventje, dat niet precies weet waar de klepel hangt, maar zich naar voren heeft gewerkt nu hij voelt dat er wat te halen valt. "Een roofvogel", gokt het eerste jochie. De ander aarzelt even en zegt dan resoluut: "Een ijsbeer!"
Het leeuwtje gaat mee naar huis. De jongetjes blijven beteuterd achter.
09-02-2011
OV-chipkaart
Mijn OV-chipkaart is dood. "Die doet niks meer," bevestigt de vrouw bij de servicewinkel van de RET nadat ze er aandachtig naar heeft gekeken. "U zult een nieuwe persoonlijke kaart moeten bestellen. Dat kost 7 euro 50." Hier slaat de eerste irritatie toe. Ik ben er altijd zuinig op, bewaar de kaart stijf in mijn portemonnee en nu, na een paar maanden, is hij zomaar kapot?! Okee... ik heb hem één keer in mijn broekzak laten zitten. Maar zou zo'n kaart daar nou niet tegen moeten kunnen?
"Hoelang gaat dat duren?" informeer ik voorzichtig. Drie weken. "Maar als u hem via internet bestelt gaat het sneller." "Maar wat doe ik in de tussentijd!" De servicedame kijkt me peinzend aan en oppert: "U kunt gaan fietsen?" Natuurlijk, ik kan gaan fietsen. Maar voor de dagen dat ik niet kan of wil fietsen - als het regent of bij windkracht 5+ - heb ik een OV-chipkaart. Ik heb geen zin om haar dat te vertellen. Het heeft ook geen zin om haar dat te vertellen. Ze heeft een ander idee: "U kunt ook zolang een anonieme kaart nemen. Die kost 7 euro 50." Ik begin me aardig op te winden. "Weet u hoe vaak ik niet van en naar mijn werk kan reizen voor die 15 euro?!" Ze blijft kalm en kijkt me afwachtend aan. Ik ga overstag. "Nou, doe me dan maar zo'n anonieme kaart. Met 15 euro reistegoed."
Als ik wil afrekenen blijkt de pinautomaat niet te werken. Ook die van haar collega laat het afweten. Met een zucht haal ik de laatste contanten uit mijn portemonnee. Dan geeft ze me een formulier. "Hiermee kunt u het saldo van uw persoonlijke kaart op uw rekening laten terugboeken." Nu, dat is tenminste iets. Ze weet nog een laatste steek toe te brengen. "U betaalt daarvoor wel administratiekosten. 2 euro 50."
20-11-2010
Thalys 3
Om 6.45 uur staan we weer op Gare du Nord. Er staat al een Thalys op spoor 10. Naar Brussel Zuid. Vertrektijd 7.25 uur. Voor de zekerheid informeer ik bij een passagier of deze trein ook naar Amsterdam gaat. Nee, het eindpunt is Brussel.
We nemen beiden een dubbele espresso en een croissantje met chocolade. Pal voor de perrons met de internationale treinen. Het zal ons niet nog eens gebeuren dat we de trein missen! Ik informeer bij de Thalys-balie naar nieuwe stoelnummers. Die moet ik vragen in de trein, wagon 12. De baliemevrouw kan nog niet vertellen op welk spoor de trein komt. We moeten naar de omgeroepen berichten luisteren.
Nadat we nog een poosje hebben gewacht; het is inmiddels 7.00 uur geweest, ga ik nog eens naar perron 10. Er staan nu conducteurs. "Gaat deze trein door naar Amsterdam?" Nee dus, tot aan Brussel. Maar wacht eens! Hebben we nu wel een directe verbinding? Ik ga voor de zekerheid maar weer naar de baliemevrouw. Ja, we hebben een rechtstreekse verbinding. Nee, we moeten niet de Thalys op spoor 10 hebben.
Gerustgesteld ga ik weer bij Beatrijs zitten. Maar de tijd tikt onverbiddelijk door en het zint me voor geen meter dat er geen nieuwe Thalys komt. En wéér loop ik naar perron 10. En nu staat er ineens Amsterdam op het bord! Ik roep Beatrijs en gebaar dat ze direct moet komen. "Deze gaat wél naar Amsterdam!" Ik schiet een conducteur aan. Nee, deze gaat niet naar Amsterdam, maar die hierachter wel! Hij wijst naar ergens in de verte.
Gerustgesteld ga ik weer bij Beatrijs zitten. Maar de tijd tikt onverbiddelijk door en het zint me voor geen meter dat er geen nieuwe Thalys komt. En wéér loop ik naar perron 10. En nu staat er ineens Amsterdam op het bord! Ik roep Beatrijs en gebaar dat ze direct moet komen. "Deze gaat wél naar Amsterdam!" Ik schiet een conducteur aan. Nee, deze gaat niet naar Amsterdam, maar die hierachter wel! Hij wijst naar ergens in de verte.
Ik zwaai nu nog nadrukkelijker naar Beatrijs, die op haar pijnlijke voeten achter me aan strompelt. Maar geen tijd te verliezen; ik ren vooruit. Als ik eindelijk bij de Thalys naar Amsterdam ben aangekomen, ga ik niet zoeken naar treinstel 12, maar spreek de eerste de beste conducteur aan. Die verwijst me alsnog door naar wagon 12. Daar staat een bijzonder vriendelijke man. Hijgend vertel ik dat we nieuwe stoelnummers moeten hebben, dat we gisteravond de trein hebben gemist. Hij verwijst me weer door naar een paar treinstellen verder. "Daar waar die mevrouw staat." "Jamaar," hijg ik, "mijn dochter moet ook nog mee!" Ik wijs. De man kijkt en vraagt: "Het meisje met de Parijs-trui ?" Ik knik. "Ik blijf buiten staan tot jullie in de trein zitten. Eerder gaan we niet weg!" Hij voegt eraan toe: "Je hebt nog drie minuten."
Met een zucht vallen we in de rode stoelen neer. Eindelijk zijn we op weg naar huis.
22-09-2010
Thalys 2
Als we op het perron eenmaal wat gekalmeerd zijn, besluit ik maar eens te informeren wat we nog kunnen doen om thuis te geraken. "Ik blijf hier zitten", zucht Beatrijs, volkomen uitgeput. Bij de informatiebalie van Thalys staan twee Nederlandse stelletjes voor me. Ook zij hebben de trein gemist. Ik vrees wat de mevrouw aan de balie zal gaan zeggen. Dat er vandaag geen trein meer gaat. Dat die van maandag en dinsdag zijn volgeboekt. Dat ik nieuwe kaartjes moet kopen à veel te veel per persoon.
Als ik eenmaal aan de beurt ben blijken mijn nachtmerries niet helemaal uit te komen. Morgenochtend kunnen we naar huis! Om 7.25 of om 8.25 uur. "Doe maar die van 7.25. Nee, die van 8.25. Nee, toch maar die van 7.25." Ik moet uitleggen waarom we te laat waren. De Griek sla ik over, maar vertel vol overtuiging hoe onze weg geblokkeerd werd door de onverwachte metropoortjes. En dat we op het station de weg niet konden vinden. Ondertussen schrijft ze iets in een boekje. En op twee paarse stickers. "Moet ik nu extra betalen?" vraag ik voorzichtig. Dat blijkt normaliter het geval te zijn. Maar ze plakt de paarse stickers op onze tickets en overhandigt ze tussen de glazen ruitjes door weer aan mij. Zonder bijbetaling.
Ik raap Beatrijs op van het perron en we lopen het station uit. We moeten ergens zien te overnachten. Een klantenwerver die voor een restaurant mensen probeert naar binnen te praten tipt ons: om de hoek zit een goedkoop hotelletje. We gaan kijken. Hotel des Belges. Het ziet er niet uit. Beneden een ongezellig kantine-achtig café waar wat schimmige figuren rondhangen. Ik informeer bij de bardame naar een kamer. Ze kijkt naar mij, dan naar Beatrijs die in het kozijn is blijven hangen. Voor 60 euro kunnen we een kamer krijgen. Ik verwacht er niet al te veel van, maar als we de drie trappen opgesjokt zijn, blijkt de kamer reuze mee te vallen. Goed, er liggen geen zeepjes. Er is geen föhn. Maar we hebben alleen een bed, een douche, handdoeken en een wc nodig. En die zijn er. En ook een tv, een inbouwkast, een bidet en een wastafel. En het is schoon. We zetten de wekkers op 6.00 uur. Knappe meid die dan de trein nog mist...
Ik raap Beatrijs op van het perron en we lopen het station uit. We moeten ergens zien te overnachten. Een klantenwerver die voor een restaurant mensen probeert naar binnen te praten tipt ons: om de hoek zit een goedkoop hotelletje. We gaan kijken. Hotel des Belges. Het ziet er niet uit. Beneden een ongezellig kantine-achtig café waar wat schimmige figuren rondhangen. Ik informeer bij de bardame naar een kamer. Ze kijkt naar mij, dan naar Beatrijs die in het kozijn is blijven hangen. Voor 60 euro kunnen we een kamer krijgen. Ik verwacht er niet al te veel van, maar als we de drie trappen opgesjokt zijn, blijkt de kamer reuze mee te vallen. Goed, er liggen geen zeepjes. Er is geen föhn. Maar we hebben alleen een bed, een douche, handdoeken en een wc nodig. En die zijn er. En ook een tv, een inbouwkast, een bidet en een wastafel. En het is schoon. We zetten de wekkers op 6.00 uur. Knappe meid die dan de trein nog mist...
22-09-2010
Thalys 1
Aan het einde van ons weekendje Parijs, voor de 16e verjaardag van Beatrijs, hebben we nog net tijd om een hapje te eten. In St. Michel kiezen we voor een Grieks restaurant, waar we vier voorgerechten bestellen. "Allemaal tegelijk, graag". We hebben niet zoveel tijd, om 19.25 gaat onze trein. Nadat in no time twee salades zijn gebracht verloopt de bediening uiterst traag. De tijd tikt door. Natuurlijk had ik moeten afrekenen en de rest dan maar laten zitten. Maar we wachten. Als we eindelijk klaar zijn is het bijna 19.00 uur. Nu moeten we toch echt de vaart erin zetten.
Met de metro snellen we terug naar het hotel om de bagage op te halen. Ik begin wat paniek te voelen; dit gaan we niet redden! Ik ren vast vooruit; Beatrijs volgt wat langzamer. We hebben het weekend zoveel gelopen dat op haar tenen flinke blaren zijn gekomen. En daarop weer nieuwe blaren. Even later snellen we met de bagage terug naar de metro. We moeten één keer overstappen. Het is maar een paar haltes, maar ik voel me enorm opgejaagd.
Naast me staat een jongeman. Op zijn horloge zie ik wat ik niet wil weten: we gaan de trein niet halen.
Op Gare du Nord raken we verloren, tot we een bord 'Grandes Lignes' zien. We rennen de aangegeven kant op, maar staan plotseling voor gesloten metropoortjes! We proberen met de laatstgebruikte kaartjes erdoor te komen. Er vallen vijf kaartjes tegelijk uit mijn broekzak, op de grond. Beatrijs roept: "Het werkt niet!" Dan glippen we illegaal achter andere mensen door de poortjes en rennen, zo goed en kwaad als het gaat, verder. Weer zijn we de richting kwijt. Weer staan we voor gesloten poortjes. En weer komen we er op de illegale manier doorheen.
Als we dan eindelijk op het perron aankomen zie ik de rode trein staan. Ik ren vast vooruit. Het koffertje op wieltjes slaat steeds om, ik moet hem keer op keer in bedwang zien te krijgen. Ik klamp de eerste de beste conducteur aan. "Is dit de trein naar Amsterdam?!" "Nee, deze gaat naar Brussel Zuid." "En die naar Amsterdam?" De conducteur wijst op de klok. "Die is al weg."
Beatrijs laat zich op het perron zakken. In mijn hoofd draaien de radertjes op volle toeren. Wat nu???
22-09-2010
Stop
Na ons bomenklim-avontuur rijden we terug naar het kneuterige vakantiehuisje. Onderweg, wanneer we voor een stoplicht staan, stapt een vrouw uit de auto achter ons. Ze klopt op het raam aan de passagierskant en steekt een verhaal af in rap Frans. Hoewel ik de woorden ken, begrijp ik niet wat ze wil zeggen. Ze zegt een aantal keren ‘stop’, maar ik sta immers al stil? De rij achter ons groeit. Ik gebaar dat ik aan de kant zal parkeren. De man, die de auto achter ons bestuurt, sluit aan. Ik stap uit en loop met de vrouw mee naar de achterkant van mijn auto. Ze wijst op de remlichten. Die blijken niet te werken. “Tres dangereux!” Ik beaam braaf knikkend, “tres dangereux!”
In onze tijdelijke woonplaats ben ik de plaatselijke Peugeot-garage al een aantal malen voorbij gereden en weet deze moeiteloos te vinden. Aan de man bij de receptie leg ik in mijn beste Frans het probleem uit. “Ah, les stops!” Nu valt het kwartje. De man neemt me mee naar reparateur Christophe. Hij vertelt hem over la voiture van de madame uit Pays-Bas. Op het gezicht van Christophe breekt een lichte paniek door; hij spreekt geen Engels, sist hij tegen de man van de receptie. Dan herpakt hij zich en gebaart me de auto binnen te rijden. Binnen het kwartier heeft hij het probleem gelokaliseerd. Hij vraagt om de autopapieren. Natuurlijk heb ik die bij me, die heb ik altijd bij me. Als ik tenminste niet net die ochtend een andere tas had meegenomen. Beschaamd kijk ik Christophe aan. Met een zucht opent hij de motorkap, poetst wat schoon en noteert een nummer. Er moet een onderdeel vervangen worden. De hemel zij geprezen, het ding, een zwart-wit blokje (‘contacteur stop’), is op voorraad en kan direct geplaatst worden.
Nog een kwartier later - en slechts € 11,30 armer - kunnen we onze weg naar huis vervolgen. Zonder ongeplande tussenstop. Maar mét werkende ‘stops’.
21-08-2010
De boom in
Na de eerste hindernis bevind ik me ongeveer 7 meter boven de grond. Het waar-ben-ik-aan-begonnen-gevoel slaat weer toe. ‘Weer’, want het is de derde keer dat we gaan ‘accrobranchen’, een parcours volgen dat tussen bomen is uitgezet. We hebben het rode parcours gekozen. Nadat we door een jongeman in een tuigje zijn gehesen, de basisinstructies hebben gekregen en wat hebben geoefend mogen we gaan beginnen. Geheel volgens instructie slaan we de musketonhaken in tegengestelde richting om de kabel heen. De eerste hindernis is kinderspel, een soort hangmat van 10 meter lang van de grond naar het platform dat om de boomstam is getimmerd.
Maar daar begint het dus en ik herken het gevoel onmiddellijk van de vorige keren. Ik weet dat er niks kan gebeuren, ik zit goed vast. Toch ontstaat er die kille holte in de maagstreek en een licht gevoel in het hoofd. Gezond verstand helpt niet, mezelf toespreken helpt niet, want als ik de eerste stap op de volgende hindernis zet, beginnen mijn benen uit zichzelf onhoudbaar te trillen. Deze hindernis bestaat uit een paar ronde balken die met touwen zijn opgehangen aan kabels. Hoe erger mijn benen trillen, hoe lastiger de overtocht.
Ik kijk vooruit. Roald is inmiddels bij de vierde hindernis. Bea doet het kalmer aan. Ook zij heeft last van de ongemakkelijke verschijnselen die mij teisteren. Soms piept ze een beetje. “Ik vind het nog veel enger dan jij”, lieg ik haar bemoedigend toe. De eerste twee hindernissen zijn genomen. Nog 21 te gaan.
http://www.levaldescimes.com/
http://www.levaldescimes.com/
21-08-2010
Chicken
Meneer Kim toont het postzegelformaat keukentje in ons Normandisch vakantiehuis. “Chicken?” Hij aarzelt. ”Kitchen”, helpt Bea. “Yes, kitchen. American style.” Wat American style precies inhoudt is mij niet bekend. Ik vind hem vooral klein. De gemiddelde Amerikaan past er niet in. Wij wel, alle drie tegelijk. Als we stilstaan tenminste. Er zijn twee kookplaatjes. Een magnetron en een microformaat oven. Het aanrecht komt tot halverwege mijn bovenbenen. Als ik die avond buk om groente te snijden sta ik zo krom dat mijn achterwerk op de kookplaatjes rust. Het plannen van een maaltijd vergt zo een mathematische precisie die ik helaas niet beheers.
Als we dan eindelijk een min of meer fatsoenlijke maaltijd in elkaar gedraaid en genuttigd hebben, komt de volgende uitdaging: de afwas. De gootsteen is vrij diep en de bodem ongeveer op kniehoogte. Nu moet ik nog dieper bukken en ik raak klem tussen het gootsteenkastje en de koelkast.
Met een zucht neem ik een besluit. Vanaf morgen gaan we uit eten. Mosselen, oesters, pizza’s, salades... Of chicken. American style.
Met een zucht neem ik een besluit. Vanaf morgen gaan we uit eten. Mosselen, oesters, pizza’s, salades... Of chicken. American style.
20-08-2010
Ongekroonde keizer
We zitten er helemaal klaar voor: de 10 km schaatsen voor heren. Beatrijs doet voorspellingen voor de medailles, af en toe bijgesteld na een slechte of onverwacht snelle rit. Eén medaille is al vergeven: goud voor Sven Kramer. Vlak voor de laatste rit is de uitslag vastgesteld: 1. Kramer, 2. Lee, 3. De Jong.
Dan staat hij er, Sven Kramer. Het startschot. Hij gáát. En hoe! Onze ogen gefixeerd op het scherm, de rondetijden, waar al gauw een groen blokje verschijnt: hij rijdt een winnende tijd. Dat staat voor Beatrijs al vast. Hij kan nog vallen, probeer ik haar enthousiasme te temperen. De beer is immers nog niet geschoten. Maar hij dóet het en ronde na ronde komt het goud dichterbij.
Plotseling wordt het onrustig. “Ze rijden in dezelfde baan!” Laat het Skobrev zijn die de fout in is gegaan. Maar we worden snel uit de droom geholpen. Sven stevent af op diskwalificatie. In lichte paniek bedenken we allerlei scenario’s en hopen op een wonder, tegen beter weten in. “Het is de schuld van de trainer!” weet Beatrijs. Haar blik is scherp en later zal haar gelijk blijken.
Ondertussen glijdt Sven onwetend door en we zien hoe hij juichend over de finish gaat. Zoveel mensen in het stadion, zoveel kijkers voor de televisie en iedereen weet wat er zal gebeuren – behalve Sven zelf. Dan zien we hoe de slechte tijding wordt gebracht. We zien het ongeloof, de woede. De weggesmeten bril. We zijn getuige van de onpeilbare kloof die plotseling ontstaat tussen trainer en schaatser. Terwijl Sven woedend uit de oval stapt, verlaat Beatrijs stilletjes de kamer.
Nog vol ongeloof staar ik naar het scherm
Officieel bestaat deze gouden prestatie niet. Officieel is er geen nieuw gloednieuw Olympisch record gesneuveld. Maar hij dééd het en iedereen weet het. Hij is heer en meester van de 10 km.
Keizer Sven, de ongekroonde.
24-02-2010
Abonneren op:
Posts (Atom)