
"Dat is voor de beesten." Ik keek. Er lag een stuk brood.
"Welke beesten?" In gedachten zag ik al een hert in hartje Rotterdam lopen, op zoek naar boterhammen.
"Voor de duiven."
"Dus die gaan hier zitten eten en worden doodgereden."
"Huh? Wie is er doodgereden?"
"Je gooit gewoon afval op de grond. Noem het nou niet anders dan het is."
Zonder zijn reactie af te wachten liep ik door naar de metro. Het regende en ik wilde naar huis.